Nieuwsbrief juli/augustus 2023

Beste lezer,

De oogst van de afgelopen twee maanden overziend, dringt zich nog maar eens de constatering op dat er al veel is gedaan wat de (post)koloniale geschiedschrijving betreft, en dat de kijk erop sinds lange tijd heel wat nuance kent. Zo was er al vele jaren oog voor het Indonesische standpunt; Sander van der Horst interviewde Harry Poeze, een van de mensen die bij het KITLV in de jaren 1980 een nieuwe wind liet waaien en met Cees van Dijk en Inge van der Meulen In het land van de overheerser samenstelde – nog altijd een onmisbaar werk voor wie iets wil begrijpen van de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging (niet ‘made’, maar dan toch wel mede ontstaan in Holland).
Zo reizen er ook al heel lang Europeanen met diepe belangstelling en empathie door Indonesië, en worden er persoonlijke banden aangegaan. Will Derks haalt een formulering aan die velen zullen herkennen: ‘Indonesië is geen land maar een ziekte’ – een chronische, welteverstaan; het kruipt onder de huid. Kees Ruys heeft onlangs het zoveelste deel van zijn Indonesische reeks gepubliceerd, begonnen in de jaren tachtig. Will Derks las De Madurese vriend en constateert dat Ruys de Indonesische samenleving goed kan ‘lezen’ en er thuis is, in weerwil van het verschil dat hij blijft benadrukken.   
Derks zelf schreef overigens lang geleden al artikelen over de kijk op ‘Indië’ in de Nederlandse letteren, bij Bordewijk en Gerard Reve; u kunt die stukken – oorspronkelijk verschenen in De Revisor – nalezen bij de DBNL. Rick Honings doet nog een duit in dat zakje door Voskuil onder de loep te nemen tijdens zijn Indische Letterenlezing in oktober a.s. Hopelijk wordt dat een serieus verhaal en niet simpelweg een nieuwe stok om de ‘koloniaal’ mee te slaan, hoofdgerecht op de agenda van de werkgroep, tegenwoordig.
Dorrit van Dalen las Bossenbroeks Zanzibardriehoek, over de koloniale geschiedenis van Oost-Afrika, en vraagt zich af voor wie hij het schreef; de verhalen die hij bij elkaar zet zijn spannend maar veelal bekend – jammer voor de liefhebber – en worden nauwelijks van bronvermelding voorzien – jammer voor de wetenschapper.

Suriname
Ook niet nieuw, maar wel voor het eerst op deze schaal bij elkaar gepubliceerd, zijn de historische ansichtkaarten waarmee Carl Haarnack een schitterend boek samenstelde, Groeten uit Paramaribo. En de afbeeldingen dienen een doel: ze scheppen een beeld van Suriname dat niet meer bestaat. Compleet kan dat nooit zijn – alleen al omdat de fotografen weliswaar de werkelijkheid als materiaal nemen, maar ook een flatteus en commercieel interessant beeld wensen te bieden –, maar toch worden allerlei opmerkelijke plekken, instanties en mensen gepresenteerd. Ook Haarnacks tweede uitgave van dit jaar: de facsimile-uitgave van Benoits Reis naar Suriname uit 1840, schept een bijzonder fraai historisch beeld van een nog vroeger Suriname. U leest een introductie op de schrijver/tekenaar ervan op onze website en u kunt de presentatie ervan bijwonen. Die is openbaar en vindt tegelijk plaats met de Frederik Muller-lezing van Karin Amatmoekrim.
Voor meer Surinaamse historie – familiegeschiedenis, in dit geval – kunt u dezer dagen terecht in het Amsterdams Stadsarchief; Herman Keppy was enthousiast over de kleine maar fijne tentoonstelling Famiri/Familie waarin Surinaams-Amsterdamse verhalen vanaf 1611 worden opgehaald.

Het hedendaagse Suriname, in het bijzonder de wereld van de Marrons die in het bos en aan de rivier leven, is in woord en beeld te beleven in het boek Boswachters/Forest Guardians van Ursula Neubauer en Frans W. Saris – een uitgave van West; ik kondigde het al eerder aan. Michiel van Kempen is vol lof in zijn bespreking op Caraïbisch Uitzicht. Dit boek wil niet alleen een bedreigde wereld in beeld brengen, het wil ook aanzetten tot politieke actie.

Toonaangevend
Om een toonaangevend clubje historici aan het woord te laten, heb ik twee interviews aangenomen op de Tong Tong Fair (NB: een ervan staat in het programmakrantje met een verkeerde datum afgedrukt). Op 1 september spreek ik collega Herman Keppy en zijn goede vriend Anis de Fretes; beiden zijn vooruitstrevend in hun kijk op de Molukse geschiedenis en kwamen dit jaar met knappe bijdragen aan de literatuur daarover.
Op 8 september ontvang ik ook twee oude bekenden: Harm Stevens, conservator geschiedenis bij het Rijksmuseum, en Pauljac Verhoeven, hoofd van Museum Bronbeek. Ik ken beide heren al ruim dertig jaar (adoeh…), maar we zullen het vooral over de recente geschiedenis hebben: de tentoonstelling Revolusi! in het Rijks, en de actualiteit & de toekomst: de nieuwe vaste opstelling in Bronbeek (gaat in 2024 open), beleid ten aanzien van taalgebruik en teksten in de musea, verzamel- en restitutiebeleid en de persoonlijke ambities die deze ervaren museummannen nog hebben op hun vakgebied. (Mocht u erbij willen zijn, vergeet dan niet tevoren een kaartje te kopen voor de TTF; er is beperkt toegang.)
Vanwege covid heeft het jaren geduurd tot het project was afgerond, maar nu is het zover: op 1 september begint op tv de nieuwe documentaire-reeks van Hans Goedkoop, Indonesië roept! Goedkoop en zijn collega, redacteur Gerda Jansen Hendriks, hebben door de jaren heen op intelligente wijze veel Indische onderwerpen onder de aandacht gebracht en interessant beeldmateriaal op televisie getoond. De verwachtingen voor deze serie zijn dan ook hooggespannen.

Benieuwd zijn we ook naar de Grote Indonesië-tentoonstelling die 21 oktober in de Nieuwe Kerk te Amsterdam van start gaat; de ambities zijn torenhoog, aan het persbericht te zien. Ik hoop er in onze laatste nieuwsbrief, eind september, alvast een inkijkje in te geven. U krijgt dan ook de gegevens van het Indies jaarboek 2023 door, mocht u de artikelen van dit jaar (er volgt nog een aantal nieuwe) op papier willen teruglezen.

Met hartelijke groet,

Esther Wils

 
Share our website