Nieuwsbrief mei/juni 2023

Beste lezer,

Het is zomer, bijna vakantie, maar op indiestijdschrift.nl zit de vaart er weer in. U heeft de afgelopen weken een keur aan nieuwe stukken kunnen lezen over uiteenlopende onderwerpen, die zich afspelen in verschillende werelddelen.
Zo schreef de nieuwe aanwinst onder onze medewerkers, historicus en Afrika-specialist Joris Martens (1995), over het fenomeen van het culturele festival, dat in Afrika met de dekolonisatie vanaf de jaren ’60 als politiek instrument werd ingezet. Interessant is dat men ook heeft aangehaakt bij de zwarte diaspora: artiesten vanuit de hele wereld werden erbij gehaald. Martens schrijft: ‘Door velen uit de diaspora wordt de terugkeer naar het Afrikaanse continent ervaren als een spirituele reis. Hier wordt handig op ingespeeld door een land als Ghana, dat in 2019 een grote campagne opzette, genaamd Year of Return, met grote, internationale gasten als zangeres Beyonce en fotomodel Naomi Campbell.’
Commercieel geëxploiteerd of niet: de emancipatie van Afrika en de mensen die er vandaan stammen is een goede zaak. In dat licht ben ik ook benieuwd naar het boek Against Decolonisation. Taking African Agency Seriously (Hurst Publishers, 2022, vertaald als Tegen dekolonisatie, Prometheus, 2023) van de filosoof Olúfémi Táíwò, die in een interview in NRC stelt: ‘Kolonisatie is maar een fractie van de Afrikaanse geschiedenis.’ Leest u dat interview en u zult zien hoe interessant deze zaken zijn als er genuanceerd en met kennis over wordt gesproken; de werkelijkheid is veel te spannend om in een politiek gedreven model te proppen en ware emancipatie ontsnapt juist aan de fuik van een eenzijdige kijk op dader- en slachtofferschap.

Revolusi Nasional
Ook voor Indonesische geschiedschrijving geldt iets dergelijks: als je van dichterbij gaat kijken, is er meer aan de hand dan in een model valt te vatten. Indonesische bronnen die al heel lang voorhanden waren – ze verschenen in de jaren 1945-1949 – zijn onlangs vertaald als onderdeel van het ODGOI-programma, onder redactie van twee historici van de Gadjah Mada-universiteit in Yogyakarta, Abdul Wahid en Yulianti. Sander van der Horst las de bloemlezing Onze revolutie en schrijft:
‘Waar historici in Nederland steeds vaker spreken van “de koloniale oorlog in Indonesië”, is de periode 1945-1949 vanuit het Indonesische perspectief altijd al een veel bredere revolutie geweest. De bloemlezing keert zich daarmee tegen de dominante zienswijze in Nederland dat deze jaren gekarakteriseerd worden door de aanwezigheid en oorlogsmisdaden van Nederlandse troepen in Indonesië. Een dergelijk perspectief plaatst de kolonisator (weer) in het centrum van de aandacht. De Revolusi Nasional was niet alleen een periode van massaal verzet tegen het Nederlandse gezag, maar ook een tektonische verschuiving op tal van andere niveaus. Zo moesten bijvoorbeeld ook de eeuwenoude feodale verhoudingen op Java volgens vele Indonesiërs grondig op de schop, net als de Indonesische klassenverhoudingen. Daar komt bij dat er niet iets bestond als “de” Nederlanders of “de” Indonesiërs tijdens deze periode. Binnen en tussen deze groepen waren de verhoudingen complex, ambigue en maar al te vaak vijandig en gewelddadig. De laten jaren ’40 waren daarmee veel rijker en complexer dan de historische focus op Nederlandse aanwezigheid in Indonesië suggereert. Dat beeld is daarom eens te meer aan herziening toe.

‘Kolonialen’
Mooi dat die oude teksten daar een belangrijke rol in kunnen spelen. Zoals het ook loont om ‘oude’ teksten van ‘kolonialen’ te herlezen. Will Derks bewondert de brieven van Oet Schulte Nordholt-Zielhuis, huisvrouw en echtgenote van een bestuursambtenaar, die in 1999 door haar zoon Henk werden gebundeld onder de titel Het dagelijks leven in Indië, 1937-1947, en constateert dat zij een interessante bron vormen voor een ‘antropologie van het kolonialisme’. Tegenover deze verslagen vanuit Ind(ones)ië naar Nederland zet Derks de brieven die Hella Haasse tussen 1939 en 1950 vanuit Nederland verstuurde aan haar familie overzee.
Ook Liesbeth Rosen Jacobson hield zich bezig met de nalatenschap van een opmerkelijke vrouw: Marie Kamphuis, pleitbezorgster van de professionalisering van het maatschappelijk werk en actief in de jaren waarin Indische Nederlanders als repatrianten met die instantie te maken kregen. Liesbeth keek rond in Kamphuis’ Utrechtse archief en zag onder andere bevestigd dat er spanning bestond tussen de opvattingen van de opvang en die van de opgevangenen.
De Nederlandse overheid heeft behalve grove fouten ook – uit goede wil of niet – vele ‘onhandigheden’ begaan. Het is goed om te zien dat ook een deel van de Molukse gemeenschap klaar is om verder te kijken: de eerste, gebonden druk van Herman Keppy’s Saparua meisje. Molukse verhalen van vroeger tot nu (uitgeverij West, 2023) is binnen een maand al voor de helft verkocht en krijgt een warm onthaal. Op de komende Tong Tong Fair, van 31 augustus t/m 10 september, interview ik Herman en zijn vriend Anis de Fretes, een van de hoofdverantwoordelijken voor het project Menyala, als vertegenwoordigers van een vooruitstrevende Molukse geschiedschrijving

Slavernij
Het zal u niet ontgaan zijn: op 1 juli begint het nationale Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Hoewel het Mondriaan Fonds er geen vertrouwen in had en onze aanvraag daar een ‘kritiese en onafhankelike’ bijdrage aan te leveren niet is gehonoreerd, doen we dat vanzelfsprekend toch, om te beginnen over de West.

Kees Broere las voor ons een studie naar de zoutwinning op Bonaire en schreef daar een prikkelend stuk over. Zout had in het ‘Groot Desseyn’ van de WIC een onmisbare rol: het diende als houdbaarheidsmiddel voor verschillende etenswaren, waardoor de Nederlandse schepen op hun handelsreizen veel langer onderweg konden zijn. Drie keer raden wie er voor de winning in de helse zoutpannen werden ingezet.


Suriname kent een bevolkingsgroep, de Marrons, die afstamt van slaven die van de plantages wisten te ontsnappen en zich in het oerwoud vestigden, daarbij geholpen door inheemse bewoners die de vluchtelingen hun overlevingstechnieken onderwezen. Wetenschapper Frans Saris en kunstenares Ursula Neubauer gingen samen op reis naar de binnenlanden om op uitnodiging van Isidoor Wens deel te nemen aan het project ArtCeB. Zij woonden in het Marrondorp Botopasi aan de Surinamerivier en keken er goed om zich heen. Ursula maakte indrukwekkende tekeningen, Frans schreef zijn avonturen en bevindingen op in zestien ‘zeer korte verhalen’. Het resultaat is het tweetalige boek Boswachters/Forest Guardians, dat woord en beeld ingenieus combineert en kunstzinnigheid paart aan maatschappelijk besef. Het duo pleit ervoor de Marrons te gaan betalen voor hun onderhoud van het oerwoud, dat immers een enorme CO2-afvanger is – in geld uitgedrukt vertegenwoordigt het voor 8.8 miljoen ton CO2 een waarde van 880 miljoen dollar per jaar.
Onze huisuitgeverij West zorgde voor ISBN’s en mag twee titels bij haar fonds rekenen: behalve Boswachters is voor de gelegenheid ook het voorgaande project van Saris & Neubauer herdrukt, Hof van Eden/Garden of Eden, het fraaie verslag van een reis naar de woestijn van Namibië – ook een plek waar een lokale bevolkingsgroep, de Damara, zich inspant voor natuurbehoud. U kunt beide boeken bij elke (web)winkel bestellen en leest binnenkort bij ons de bespreking van bioloog Arjen Mulder. De recensie van Surinamist Michiel van Kempen kunt u te zijner tijd lezen op de website Caraïbisch Uitzicht – van harte aanbevolen voor wie het historisch en cultureel nieuws over de West wil volgen.


Rest mij u een mooie zomer te wensen: keep calm and carry on, en reis als het even kan met het hoofd, in de boeken.

Met hartelijke groet,

Esther Wils

 
Share our website