VWS deelt uit

door Esther Wils, eerder verschenen in Indies tijdschrift 2021 #1

Had u al gehoord van de 20 miljoen die vorig jaar beschikbaar zijn gesteld door het ministerie van VWS, ten behoeve van de Indische en de Molukse ‘gemeenschap’? Die miljoenen vormen een aanvulling op de subsidiepot die sinds 2017 is geopend ter ‘erkenning van Indisch en Moluks Nederland’.* De reden voor die uitbreiding van het budget is schimmig – er moet volgens staatsecretaris Blokhuis ‘meer bekend worden over de geschiedenis van Nederlands-Indië’ –, de wijze van toekennen tot nog toe ondoorzichtig. Gek genoeg heeft dat tot op heden niet tot ophef geleid. Ter vergelijking: over de 4,1 miljoen die werd uitgetrokken voor het project met de onmogelijk lange naam: ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945−1950’, is veel te doen geweest. De betrokken instituten, NIOD, KITLV en NIMH, kregen een boel modder en wantrouwen over zich heen en voelden zich geroepen rekenschap af te leggen over hun wetenschappelijke integriteit.
Indies tijdschrift werd afgelopen najaar verzocht zijn lezers een enquête voor te leggen van Panteia, een bureau dat door VWS was ingezet om wensen van ‘de Indische en Molukse gemeenschap’ in kaart te brengen. Vanzelfsprekend waren wij benieuwd naar de uitkomst, en naar de bestemming van de subsidie: hoe gaat dat enorme bedrag uitgegeven worden? Wat zijn de criteria en wie gaat erover? Bij bovengenoemde subsidie was – na toetsing van een aantal formele punten – de wijze van toekennen aanvankelijk simpelweg gebaseerd op de regel ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’, vanaf dit jaar is er een loterij ingesteld. Naar de inhoudelijke kwaliteit van het voorstel werd en wordt dus niet gekeken.
Na herhaaldelijk schrijven en uiteindelijk een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur kwam er antwoord van het ministerie.

Ontvangen van VWS

‘Datum: 29 maart 2021

Geachte mevrouw Wils,

Dank voor uw reactie van 23 februari jongstleden op mijn brief van 4 december 2020, kenmerk 1784911-214555- DMO.
Ik begrijp dat u uw lezers op de hoogte wilt houden over de inzet van de extra middelen voor de Indische en Molukse gemeenschap. Ook voor het ministerie van VWS is het van belang dat zoveel mogelijk mensen uit de gemeenschap, en daarbuiten, op de hoogte blijven van de nieuwe investeringen.
In uw brief vraagt u wat de uitkomsten van de enquête zijn, of er in tegenstelling tot bij de CEWIN-regeling een kwaliteitscriterium aan de nieuwe projecten verbonden is, wie de plannen beoordeelt en met welke partijen er wordt gepraat. Ik zal deze vragen zo helder mogelijk proberen te beantwoorden.
In zijn brief naar de Tweede Kamer van 15 oktober 2020 heeft de staatssecretaris aangegeven gesprekken gevoerd te hebben met organisaties waarmee hij op reguliere basis overlegt, te weten het Indisch Platform (samen met een aantal mensen uit de achterban van verschillende generaties), het Indisch Platform 2.0., Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945, Pelita, het Indisch Herinneringscentrum en het Moluks Historisch Museum. Ook heeft een aantal dialoogsessies plaatsgevonden waarin de staatssecretaris in gesprek is gegaan met mensen wiens stem hij normaal gesproken niet zo snel zou horen. Zo heeft hij met een aantal mensen uit de 1e generatie gesproken, maar ook uit de 3e en 4e generatie.
Bij de raadpleging die is uitgevoerd door een onafhankelijk bureau, te weten Panteia, kon men aangeven welk onderdeel/thema van de collectieve erkenning zij het belangrijkst vonden en of zij naast deze onderwerpen nog andere goede ideeën hadden voor de besteding van de extra middelen. Uit de enquête en de gevoerde gesprekken kwam meer en betere educatie over de geschiedenis van Nederlands-Indië als belangrijkste thema naar voren. Ook werd investeren in cultureel erfgoed als prioriteit bestempeld. Het rapport van Panteia wordt binnenkort naar de Tweede Kamer gestuurd. Vervolgens zal Panteia het rapport publiceren.
U lijkt in de veronderstelling te zijn – excuseert u mij als dit niet zo is – dat het volledig beschikbare bedrag via de CEWIN-regeling of een soortgelijke subsidieregeling zal worden verdeeld.** Dit is niet het geval. Per onderdeel van de collectieve erkenning zal op basis van de raadpleging en de gesprekken die de staatssecretaris heeft gevoerd, worden gekeken op welke manier de middelen het beste kunnen worden ingezet. Een versterking van contextgebonden zorg vraagt bijvoorbeeld iets anders dan het investeren in educatie. Op de vragen welk kwaliteitscriterium gehanteerd wordt en wie de plannen beoordeelt, is dan ook geen eenduidig antwoord te geven. We zijn dit nog aan het uitwerken en binnenkort wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken. Over een aantal zaken is al besloten.
Zoals in de brief van 15 oktober 2020 aangekondigd zal er in ieder geval een commissie worden ingesteld die zal adviseren op welke manier educatie over NederlandsIndië beter verankerd kan worden in de Nederlandse samenleving. Er zal worden gekeken naar het reguliere onderwijs, maar zeker ook daarbuiten. Om inzicht te krijgen naar wat voor educatief materiaal er allemaal al bestaat, zal eerst een inventarisatie worden verricht, alvorens de commissie wordt ingesteld. Afhankelijk van de uitkomsten van het advies van de commissie zal moeten worden bekeken welke vervolgstappen nodig zijn.
Daarnaast wordt voor de bestaande CEWIN-regeling het beschikbare bedrag voor de jaren 2021 en 2022 opgehoogd tot € 1 miljoen per jaar.
Ook wordt aandacht geschonken aan enkele specifieke projecten. Bijvoorbeeld de viering van 70 jaar Molukkers in Nederland en het ontwikkelen van een virtueel Indisch Monument. Het vorengaande is geen uitputtende opsomming van alle investeringen die zullen plaatsvinden. Uiteraard zullen we ons inzetten om de gemeenschap zo goed mogelijk op de hoogte te houden over de verdere ontwikkelingen.

Hopende u voor nu voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,

de directeur Maatschappelijke Ondersteuning,
mw. dr. M.A. Kleiboer’

Wij van WC-eend
Eén kwestie bleef in bovenstaande brief onduidelijk: welke beslissingen waren er al genomen, en op grond waarvan? Luuk van Wijk, beleidsmedewerker op de afdeling Oorlogsgetroffenen en WO II, leverde een deel van de antwoorden:

‘Omdat de middelen van 2020 tijdig (voor het einde van het jaar) weggezet moesten worden, was het niet mogelijk om hiervoor de uitkomsten van de raadpleging van Panteia af te wachten. Het overgrote deel van de middelen zijn echter dit jaar beschikbaar. Bij de inzet van deze middelen is de raadpleging wel leidend.
Voor wat betreft de middelen van 2020 is, na overleg met Indisch Platform, Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945, Pelita, het Indisch Herinneringscentrum en het Moluks Historisch Museum, besloten een eenmalige extra impuls te geven aan het versterken van het museum Sophiahof en de Tong Tong Fair. Zowel de Sophiahof als de Tong Tong Fair hebben financiële gevolgen ondervonden door de coronacrisis. Uiteraard beseffen wij dat veel meer organisaties een dergelijke impuls goed hadden kunnen gebruiken, maar helaas zijn de middelen beperkt en moeten er daarom keuzes worden gemaakt. De staatssecretaris heeft in zijn brieven naar de Tweede Kamer aangegeven dat inzet van de extra middelen zoveel mogelijk zal aansluiten bij hetgeen in gang is gezet met de “collectieve erkenning”. Het creëren van een bloeiende pleisterplaats voor de Indische en Molukse gemeenschap is een van de pijlers van de “collectieve erkenning”. Dit is de Sophiahof geworden. Een extra investering om van de Sophiahof een succes te maken, past zodoende goed binnen het doel van de “collectieve erkenning”. De Tong Tong fair is de oudste en  bekendste Pasar Malam van Nederland met, zoals eerder aangegeven, een landelijk bereik. Om te voorkomen dat de Tong Tong Fair en daarmee een belangrijk onderdeel van het Indisch erfgoed verloren zal gaan, is besloten hier een eenmalige investering in te doen.’

De Tong Tong Fair is een evenement dat een lange traditie kent en nog altijd zeer veel bezoekers trekt; dat mag reden genoeg zijn het een kans te geven de huidige crisis te overleven. In september kunt u waarschijnlijk zelf weer bekijken wat de organiserende stichting aan viering en kennisverbreiding/verbreding te bieden heeft.
Grappig dat de twee musea die de Sophiahof bevolken zelf hebben geadviseerd dat instituut te ondersteunen – bovenop het half miljoen dat die instelling heeft ontvangen voor de herinrichting van het pand. Hoe blij zijn de Indische en de Molukse gemeenschap eigenlijk met de Sophiahof? Wij ontvingen ter redactie onlangs nog een woedende brief over de tentoonstelling Depokkers; die zou veel fouten bevatten en tendentieuze uitspraken doen, waar Depokkers van nu moeite mee hebben, aldus onderzoeker Jan-Karel Kwisthout. Aangezien het museum gesloten is, konden wij daar nog niet achteraan gaan, Maarten Fornerod van de Indische Genealogische Vereniging sprak Kwisthout zelf, zie https://igv.nl/de-indische-onderzoeker-jan-karel-kwisthout/. De tentoonstelling over het Indisch verzet was van een ontstellende armoede, daar kunnen wij wel van getuigen.
Stichting Pelita, adviseur, krijgt zelf de coördinatie van ‘contextgebonden’ zorg. Ook Stichting Herdenking 15 augustus was adviseur van de staatssecretaris én incasseerde zelf subsidie voor het opzetten van een ‘virtueel Indisch monument’: ‘een plek om verhalen online te posten en te delen’, met 'relevante context' als achtergrond, zonder 'te dubbelen' met websites als indieinoorlog.nl en die van het NIOD et cetera, aldus John Sijmonsbergen, vicevoorzitter van de stichting. Dat zal niet eenvoudig zijn.
Er is in 2020 al 2,1 miljoen gespendeerd aan bovenstaande instellingen samen, blijkt uit een brief van de staatssecretaris aan de Kamer, gedateerd op 12 april 2021.*** Dit jaar wordt er door VWS 15,7 miljoen uitgegeven, in 2022 nog 2,6 miljoen. U begrijpt: wij zijn razend nieuwsgierig waaraan die bedragen besteed zullen worden, en waarom.

*Zie https://www.dus-i.nl/subsidies/collectieve-erkenning-van-indisch-en-moluks-nederland
**In die veronderstelling verkeerde ik niet. Juist omdat er geen algemeen loket is waarlangs men belangstelling kan laten blijken voor deze subsidie, heb ik het ministerie van VWS (meermaals) geschreven.
***De brief, inclusief de bijlage met het Panteia-rapport, is integraal te lezen via een link op www.indiestijdschrift.nl, in de nieuwsrubriek. De 20,4 miljoen staan los van mogelijke backpay aan KNIL-weduwen en claims van Indonesische slachtoffers van Nederlands oorlogsgeweld, meldt diezelfde brief.
Share our website