Ramsj III: luxeartikelen uit Azië

door Alice Boots

Toen de Duitse avonturier Johann Albrecht von Mandelslo in 1639 een bezoek aan Amsterdam bracht, keek hij zijn ogen uit. Op een tour voor toeristen langs de magazijnen van de VOC zag hij dat deze uitpuilden van specerijen zoals peper, kruidnagels enzovoort. Behalve specerijen lagen de schappen ook vol met balen zijde, talloze stukken porselein en de mooiste andere kunstnijverheidsproducten. Alles wat Albrecht daar zag, was geïmporteerd door de VOC en afkomstig uit verschillende Aziatische landen, waaronder China, Japan, de Indische eilanden en India.
Aan die producten van kunstnijverheid, die in de zeventiende eeuw immens populair waren bij de vermogende middenklasse, wijdde het Rijksmuseum in 2015/2016 in samenwerking met het Amerikaanse Peabody Essex Museum een belangrijke tentoonstelling: Azië in Amsterdam. De tentoonstelling werd begeleid door een indrukwekkende catalogus, waarvan de Engelse versie, Asia > Amsterdam, nog steeds tegen een verlaagde prijs te koop is.
In het boek schrijven de samenstellers van de tentoonstelling dat het hun er primair om ging de kwaliteit en de schoonheid van de objecten te tonen. Om het project meer diepgang te geven, vond ook een uitgebreid onderzoek plaats in archieven, reisbeschrijvingen en secundaire literatuur.
De eerste drie hoofdstukken van het boek: ‘de VOC in Azië’, ‘Kooplieden en koningen’, en ‘De hybride wereld van Batavia’, schetsen kort de achtergrond en de praktijk van de handelsbetrekkingen tussen de VOC en de lokale vorsten en tussenhandelaren met wie in Azië mee te maken had. Bij die handel was niet zelden sprake van geweld, hetzij tegen de lokale bewoners, hetzij tegen de concurrenten uit andere landen, zoals de Portugezen. In die tijd keken de mensen meestal anders tegen dat geweld aan dan wij in onze tijd. Oorlog en handel gingen hand in hand. Bij de oprichting van de VOC kreeg de onderneming van de Staten-Generaal het mandaat om namens de Republiek oorlog te voeren tegen de toenmalige vijand en zelfstandig, naar eigen inzicht verdragen te sluiten.



Oost-Indische winkels
De volgende hoofdstukken in het boek, ‘Azië op de Herengracht’ en ‘Oost-Indische winkels in Amsterdam’, laten zien hoe de luxeproducten uit Azië hun weg vonden naar het Hollandse binnenhuis. Uit voor de tentoonstelling verricht archiefonderzoek blijkt dat Amsterdam wel vijftig van die Oost-Indische winkels kende, die voor een belangrijk deel gesitueerd waren in de Warmoesstraat, de vanouds sjieke winkelstraat, en een zijstraat daarvan, de Pijlsteeg. Bij die vijftig ondernemingen kwamen dan nog de handelaren zonder winkel, waarvan de handelaren in porselein een aparte groep vormden. Boedelbeschrijvingen van grachtenhuizen laten zien dat een grachtenhuisbewoner soms meer dan 500 stuks chinees porselein in bezit had, en die verzameling had aangevuld met doosjes van Japans lakwerk en beddenspreien van Indiaas textiel.
Hoeveel van dat exotische handwerk een rijk interieur opsierde, is in miniatuurformaat nog altijd te zien in het poppenhuis van Petronella Oortman (1686-1710), een pronkstuk uit het Rijksmuseum. Deze welgestelde vrouw, echtgenote van een zijdelakenkoopman, had dit poppenhuis als kostbare hobby. In de dienstbodenkamers van haar poppenhuis plaatste ze porseleinen kamerpotten. Haar miniatuurkeuken stond vol met porselein, besteld uit China en Japan, en ze zal haar bezoekers trots gewezen hebben op het miniatuurkabinet met exotische schelpen, ook al zo’n geliefd verzamelobject in de zeventiende eeuw. Jammer dat zich in het poppenhuis geen man (meer) bevindt, die volgens de laatste mode gekleed ging in een fraaie Japonse rok. Zo’n Japonse rok was een kamerjas voor heren, gemaakt van Indiase katoenen sits en daardoor lekker om te dragen Daarnaast was het door het exotische karakter van het kledingstuk een statussymbool, zodat menig rijke zich daarin liet portretteren.
De laatste twee hoofdstukken van het boek laten zien hoe al die luxegoederen (en vooral het beste Chinees porselein) een plek kregen in prachtige stillevens met bloemen, etenswaren of fruit, en hoe uiteindelijk ook Hollandse ambachtslieden met andere materialen de Aziatische kunstnijverheid probeerden te imiteren. Met die hoofdstukken is de cirkel van het verhaal over de komst en het gebruik van de Aziatische artefacten rond, maar dat wil niet zeggen dat het boek per se in die volgorde gelezen hoeft te worden. De lezer kan het boek ook doorbladeren en stilstaan bij de tekst van hoofdstukken, of bij objecten die zijn of haar speciale belangstelling hebben.



Wie Asia > Amsterdam uiteindelijk weglegt, zal tot de conclusie komen dat de afgebeelde voorwerpen inderdaad van topkwaliteit zijn, en dat geldt ook voor het boek zelf: voor de opzet, het superieure drukwerk, de inhoudelijke kwaliteit van de hoofdstukken (met extra ondersteunende afbeeldingen) en de informatie die bij elk object uit de tentoonstelling (de eigenlijke catalogus) wordt gegeven. De tekst van de hoofdstukken en de toelichtende teksten bij de objecten gaan steeds vergezeld van verwijzingen naar wetenschappelijke literatuur, en ook dat maakt het boek zeer waardevol.
De samenstelling van de tentoonstelling en de productie van het boek moeten jaren werk zijn geweest en op de oorspronkelijke prijs van € 40,- zal zeker de nodige subsidie hebben gezeten. Het boek (356 pagina’s) is nu te koop voor € 9,90.

Asia > Amsterdam. The Culture of Luxury in the Golden Age
Peabody Essex Museum, Salem, Massachusetts en het Rijksmuseum Amsterdam, 2015


Afbeeldingen uit het boek:
kaart van Azië, gepubliceerd door Joan Blaeu (1662-1672)
Johannes Hudde in een Japonse rok, geschilderd door Michiel van Musscher (1645-1705), een Japonse rok (circa 1740) en een Indiase kamerjas (circa 1725)
stillevens van Willem Kalf (1619-1693)
Share our website