Een Peranakan Chinese elitefamilie

Een Peranakan Chinese elitefamilie & wat fotoalbums vertellen

In Indië leefde als bekend een grote Chinese gemeenschap. Liesbeth Ouwehand, conservator fotografie bij het Museum van Wereldculturen, las en bekeek een studie over ‘Family, Status and Modernity in Colonial Java. Visualising the Private Life of the Peranakan Chinese Sugar Elite’ – aldus de ondertitel.


door Liesbeth Ouwehand, gepubliceerd in Indies tijdschrift 2021#1


The Kwee Family of Ciledug is een aantrekkelijk boek: rijk geïllustreerd en vlot geschreven. Het uitgangspunt van de publicatie is een reeks familiealbums en amateurfilms van de familie Kwee. De auteurs, Peter Post en May Ling Thio, kregen toegang tot ruim 24 fotoalbums gevuld met meer dan 2000 foto’s. Dit zijn aantallen waar een (foto)onderzoeker zijn vingers bij aflikt. Een zorgvuldig samengesteld familiearchief van deze omvang, dat een halve eeuw beslaat, is sensationeel en uniek. Naast het beeldmateriaal hebben de auteurs interviews met leden van de grootfamilie Kwee als bron gebruikt. Citaten uit deze gesprekken verlevendigen de publicatie.

Fotograaf Kwee Zwan Liang
Het boek geeft een uniek inkijkje in het leven van de Kwee-familie, een Peranakan Chinese familie die tot de upper class van koloniaal Indonesië behoorde. Een groot aantal foto’s is gemaakt door Kwee Zwan Liang (1896-1959); hij was laboratoriumhoofd van suikerfabriek Djatipiring op West-Java. Roos Liem Hwat Nio (1901-1998), zijn echtgenote, is de centrale figuur in de familiealbums, die Kwee Zwan Liang speciaal voor haar heeft samengesteld. Door zijn lens deelt Roos haar levensverhaal met de kijkers, dat wil zeggen, destijds binnen een intieme kring. Zoals elk familiealbum tonen ook de Kwee-albums huiselijke taferelen in de ruime zin van het woord. Want wie verder kijkt, ziet meer, zoals de auteurs aantonen. Tijdens officiële festiviteiten, zoals de maalfeesten en bruiloften, lopen werk en privé veelal door elkaar. Vrijetijdsbesteding geeft inzicht in de moderne levensstijl die de familie aanhing. Kortom: door de ogen van de Kwees zien we hun leven en werken, de sociale netwerken waarin ze fungeerden en hun positie in de koloniale samenleving.

In de suiker
De Kwee-familiegeschiedenis op Java begint met Kwee Giok San, die zich in 1840 vanuit China vestigde te Ciledug, in de residentie Cirebon. Via de familie Tan kwam hij in de suiker terecht. Deze familie bekleedde tevens belangrijke administratieve posities als kapiteins en luitenants der Chinezen. In de jaren 1860 had Kwee Giok San voldoende kapitaal verzameld om zijn eerste suikerfabriek te kopen. Een van zijn zonen, Kwee Boen Pien, kocht in 1874 suikerfabriek Djatipiring. Het aangaan van strategische huwelijksallianties met andere Peranakan upper class families bestendigde het familiekapitaal. Uit de vroege periode zijn geen foto’s beschikbaar, maar de familiealbums maken zichtbaar dat dit een terugkerend patroon is.
De sociale netwerken waarbinnen de Kwee-familie zich bewoog, besloegen Java van west naar oost. Deze netwerken beperkten zich niet tot de Peranakan Chinese elite; door haar sociaaleconomische positie onderhield de familie nauwe contacten over de volle breedte van het hogere echelon, zoals de Sunanaat- en Mangkunegaran-hoven op Midden-Java.
Vanwege haar positie kon de Kwee-generatie die in de jaren 1910 opgroeide zich moderniteit als wenselijke levensstijl veroorloven. Dit is zichtbaar in bijvoorbeeld een grote voorliefde voor Amerikaanse auto’s, de laatste Europese mode, toegang tot Europees onderwijs, en natuurlijk het medium waarmee dit alles is vastgelegd: fotografie en film. Het verwezenlijken van een moderne levensstijl  zorgde ervoor dat de sociale status van de Kwee-familie gewaarborgd bleef, de familiebanden voortdurend versterkt werden en zij graag geziene gasten waren in het openbare leven van koloniaal Java. Zelfs nadat de Kwee-familie vanwege de suikercrisis in 1931 haar suikerimperium verkocht, bleef haar status en prestige behouden.



Leden van de Kwee-familie op de begraafplaats Kembang Kuning in Soerabaja, foto's uit privécollectie



Wat is moderniteit?
Familie, status en moderniteit staan als thema’s centraal in het boek. ‘Moderniteit’ lijkt vooral te gaan over het materiële, zoals luxe vervoermiddelen, camera’s, kleding en het nieuwste speelgoed. Maar de Kwees maken niet alleen materiële keuzes die een moderne levensstijl tentoonspreiden, de auteurs zien ‘moderniteit’ ook terug in immateriële keuzes, zoals tafelmanieren, Europees onderwijs, het managen van het suikerimperium. Moderniteit lijkt te worden gecontrasteerd met traditie, zoals het dragen van een cheongsam – ook wel bekend als Shanghai dress – bij bepaalde gelegenheden: het bezoek aan de rijke familiegraven, begrafenisrituelen. Ook deze Peranakan Chinese tradities zijn belangrijke sociale markers van hun levensstijl. Zoals de auteurs het samenvatten, raken al deze aspecten de sociale status van de Kwees. Ook toont het familieverhaal hoe Chinese traditie én moderniteit via de moderne Peranakan Chinese elite in de publieke ruimte van koloniaal Java zichtbaar zijn.
Moderniteit en traditie lijken dus in contrast tot elkaar te staan. Bij mij blijft echter de vraag bovendrijven of ‘het moderne’ en ‘het traditionele’ werkelijk contrasteren. Mijns inziens laten de Kwee-familiealbums zien dat dit geen tegenstelling hoeft te zijn. Sterker nog, de foto’s pleiten voor een ruimere invulling van het begrip moderniteit. In een van de talloze visuele voorbeelden wordt dit duidelijk. De lezer ziet dat familieleden vanuit West-Java in hun auto richting begraafplaats Kembang Kuning in Soerabaja rijden, en daar aangekomen het familiegraf geheel volgens traditie schoonmaken. De vrouwen, gekleed in charlestonstijl maar ook in sarong en kebaja, poseren bij het familiegraf. De modebewuste Kwee-vrouwen tonen dat ze zich ook comfortabel voelen met Chinese tradities. Ze herbergen ‘het moderne’ en ‘het traditionele’ in zich. Dit is geen tegenstelling, dit is wie ze zijn.


Het speelgoed van Han en King in slagorde, foto uit privécollectie

Voorbij het beeld
Voor de familiealbums is een hoofdrol weggelegd in het boek. Dergelijke persoonlijke documenten zijn met zorg samengesteld. Er is nagedacht over de volgorde en foto’s worden vaak voorzien van betekenisvolle bijschriften. Helaas zijn de albums in het boek volledig ontmanteld. Ik had graag iets gezien van de compositie van de fotoalbums, omdat mijns inziens het geheel is meer dan de som der delen. Albumpagina’s zijn in het boek slechts ten dele en als uitsnede weergegeven. Bovendien worden vrijwel alle foto’s als bijgesneden beelden gepresenteerd, waardoor een focus op het beeld ontstaat. Het visuele materiaal is in de vormgeving van het boek dus opnieuw gekaderd.
Een enkele keer geven de auteurs iets prijs over de compositie. Op 1 oktober 1938 plakt Kwee Zwan Liang vier foto’s met minutieus neergezet speelgoed van Han en King onder de kop in het Latijn: ‘Als men vrede wil, moet men zich op een oorlog voorbereiden.’ Uit deze veelzeggende titel blijkt dat voor de Kwee-familie de toegenomen spanning in de regio voelbaar was. Ook de combinatie van foto’s van graven van voorouders gecombineerd met foto’s van pasgeborenen op één pagina zijn veelzeggend. De relatie tussen de levenden en de doden is continu en houdt niet op bij het overlijden. Uit deze voorbeelden blijkt hoe betekenisvol opbouw en annotatie van een album zijn, en dat het belangrijk is om voorbij de visuele inhoud te kijken. Pas dan wordt een verzameling fotoalbums meer dan een reeks illustraties.


Peter Post & May Ling Thio, The Kwee Familie of Ciledug, LM Publishers, 2018

PS Chinese fotografen
Liesbeth Ouwehand publiceerde in 2017 in het wetenschappelijk tijdschrift Wacana (18/II) een interessant artikel over Chinese fotografen en hun clientèle in Nederlands-Indië tussen 1890 en 1940. Zij baseert haar onderzoek op de KITLV-collectie, waarin maar liefst 135 verschillende Chinese fotografen geïdentificeerd zijn. Die waren veelal afkomstig uit Kanton en kwamen via Singapore en Hongkong naar Indië. Ouwehand betoogt dat de introductie van de fotografie in Indië dus geen exclusief Europese aangelegenheid was, en toont dat de Chinese fotografen in alle sociale kringen actief waren en verschillende fotografische specialisaties aanboden. Zij maakten studioportretten, portretten op locatie en foto’s van landschappen en monumenten die in oplage werden verkocht, bijvoorbeeld aan toeristen. Het artikel is integraal te lezen op internet: https://brill.com/view/journals/waca/18/2/article-p315_3.xml
Ook aan de tentoonstellingscatalogus Amek Gambar: Taking Pictures. Peranakan and Photography (2020), een uitgave van het Peranakan Museum in Singapore over vroege Europese, Chinese en Japanse fotografen in die regio, leverde Liesbeth Ouwehand een bijdrage over Chinese fotografen.


 
Share our website