Arts en ooggetuige in Guinee-Bissau

Ambulance van het ziekenhuis in Ziguinchor, Senegal, net over de grens met Guinee-Bissau, 1973, foto Roel Coutinho

Arts en ooggetuige in Guinee-Bissau

door Joris Martens

Roel Coutinho, een arts die tijdens de coronacrisis vanuit de relatieve onbekendheid ongevraagd de besluiten van het OMT bekritiseerde, draagt zoals ieder ander een verleden met zich mee. Als jonge, idealistische dokter vertrok hij naar Guinee-Bissau om een bijdrage te leveren aan de onafhankelijkheidsstrijd van het land tegen de koloniale overheerser Portugal.
Een wereldhistorische gebeurtenis, die Coutinho als net afgestudeerde van dichtbij meemaakte. Zich terdege bewust van het belang van deze strijd, heeft hij destijds zijn verhaal opgetekend in een dagboek. Nu, ruim vijftig jaar later, heeft het Afrika-Studiecentrum Leiden zijn dagboek en de foto’s die hij maakte gepubliceerd in een kleine uitgave, resulterend in een uniek en inzichtgevend verslag van de vrijheidsstrijd in Guinee-Bissau.


Guerrillastrijders van de PAIGC op school, 1974, foto Roel Coutinho

Guerrilla
Ingeklemd tussen het pro-westerse Senegal en het socialistische Guinee-Conakry, werd het kleine Guinee-Bissau het strijdtoneel van een gewelddadig antikoloniaal conflict. De Partido Africano para a Independência da Guiné e Cabo Verde (PAIGC) werd in 1956 door Amílcar Cabral opgericht en nam de wapens op nadat politieke onderhandelingen op niets waren uitgelopen. Vanuit het platteland voerden zij een guerrillaoorlog tegen de Portugese imperialisten, terwijl de Portugezen zich verschansten in de steden en met hun moderne straaljagers bombardementen uitvoerden op de dorpen.
De onafhankelijkheidsstrijd van Guinee-Bissau had aan het eind van de jaren zestig grote aantrekkingskracht op linkse activisten en idealisten in het Westen. Portugal, dat als laatste Europese mogendheid krampachtig vasthield aan zijn koloniale bezittingen in Afrika, maakte van het conflict in Guinee-Bissau een strijd om de vrijheid van het continent. Het autocratische ‘Estado Novo’-regime probeerde met militair geweld de onafhankelijkheid van Guinee-Bissau, maar ook de andere Portugese gebieden zoals Angola en Mozambique, te voorkomen.
Door heel de westerse wereld werden werkgroepen opgericht om het conflict onder de aandacht te brengen. Een van deze werkgroepen was het Medisch Komitee Angola, dat werd opgezet door studenten. Het comité was door de PAIGC gevraagd om een arts te sturen. Het verzoek trok de aandacht van de toen 26-jarige Coutinho, die al langer naar Afrika wilde om daar een bijdrage te leveren. Geïnspireerd door het enthousiasme van het comité ging hij zich steeds meer verdiepen in het conflict.


Amílcar Cabral, omringd door soldaten

Amílcar Cabral
Met westerse humanitaire hulp, Cubaanse artsen en Russische wapensteun, was de strijd in Guinee-Bissau een lokaal conflict met globale reikwijdte. Mede door de charismatische leider van het verzet Amílcar Cabral, die actief de steun van de internationale gemeenschap zocht. De radicale revolutionair wordt door zijn strijd tegen het Portugees kolonialisme in één adem genoemd met andere grote denkers afkomstig van het Afrikaanse continent, zoals Frantz Fanon, Kwame Nkrumah en Patrice Lumumba.
De aantrekkingskracht van Cabral op linkse activisten onderstreept ook Coutinho: ‘We lazen voor we weggingen over Amílcar Cabral, die internationaal bekend stond als een inspirerende leider en wel vergeleken werd met Che Guevara en Fidel Castro. Zijn betekenis was veel groter dan alleen als leider van de bevrijdingsbeweging van het kleine Guinee-Bissau en de ver uit de kust gelegen Kaapverdische eilanden.’ Gegrepen door het inspirerende leiderschap van Cabral en opzoek naar avontuur, vertrok Coutinho zonder goed te weten waar hij aan begon naar Senegal en later Guinee-Bissau.
Cabral blonk niet alleen uit als denker, hij was een onvermoeibare organisator en bevelhebber van het bevrijdingsleger. En alsof dit allemaal nog niet genoeg was, ontpopte hij zich ook nog tot kundig diplomaat en kreeg hij, laverend tussen Oost en West, internationaal veel steun. Hoewel de Portugezen hem in 1973 wisten te vermoorden, was de revolutie een jaar eerder al geslaagd. In november 1972 wijst de Verenigde Naties de PAIGC aan als enige rechtmatige vertegenwoordiging van het volk van in Guinee-Bissau. In 1974 wordt het land onafhankelijk. Coutinho’s verblijf in Guinee-Bissau moet dus geplaatst worden in de laatste fase van de gewapende strijd tegen de Portugezen.


Zuster in het ziekenhuis van Ziguinchor, Senegal, 1973, foto Roel Coutinho

Rudimentaire ziekenhuizen
Aanvankelijk werkt Coutinho vanuit een klein ziekenhuisje in Ziguinchor te Senegal vlak bij de grens met Guinee-Bissau, waar hij naast de gewonde strijders ook de lokale bevolking helpt. Later steekt hij verschillende keren de grens over naar de binnenlanden van Guinee-Bissau, waar hij spreekuur houdt in enkele militaire bases en dorpjes. Het reizen gaat voornamelijk te voet en de lange, hete marsen zijn voor Coutinho erg zwaar.
Onder leiding van Cabral had de PAIGC grote delen van het platteland veroverd. Grofweg twee derde van het land en de helft van de bevolking viel onder het gezag van het bevrijdingsleger. In deze bevrijde gebieden probeert de PAIGC de bevolking te voorzien van hun basisbehoeften en de samenleving weer op te bouwen, tevens als blauwdruk voor de postkoloniale orde. Zo worden er verkiezingen gehouden maar ook scholen en ziekenhuizen heropend. Ook de emancipatie van vrouwen staat op de agenda, zij worden actief opgenomen in het bestuur van de lokale dorpscomités.
In deze gebieden werkt Coutinho als arts; de ziekenhuizen zijn rudimentair. Vaak zijn er slechts beperkt medicijnen beschikbaar en is het slecht gesteld met de hygiëne. Toch is het werk dat hij doet belangrijk en zijn de mensen dankbaar. Naast het werk als arts, heeft Coutinho veel tijd over. In zijn dagboek beschrijft hij uitgebreid de verveling, maar ook zijn overpeinzingen over de positie van de hulpverlening.
Zijn relaas geeft een uniek perspectief op een wereldhistorische omwenteling, waarin hij tegelijkertijd enkele hoofdfiguren ontmoet en het gewone leven beschrijft. Zo had hij contact met Luis Cabral, de broer van Amílcar, die na diens overlijden de leiding had overgenomen, al was het naar eigen zeggen maar oppervlakkig. Tijdens zijn voettochten komt Coutinho in contact met de vele ongeschoolde vrijheidsstrijders, met wie hij maar moeizaam weet te communiceren. In de dorpen waar hij verblijft, beschrijft hij de spelende kinderen en de vrouwen die voor het eten zorgen, die hem met wisselende belangstelling en een zekere argwaan tegemoet treden.


Een vrouw en haar kind in bevrijd gebied, Guinee-Bissau, 1974, foto Roel Coutinho

Idealistische buitenstaander
Coutinho is zich dan ook zeer bewust van zijn positie als buitenstaander en noteert bij terugkeer: ‘Ik besefte ook dat dit hún strijd voor vrijheid en een beter leven voor henzelf en hun kinderen was. Ik had een kleine bijdrage geleverd maar bleef toch een buitenstaander, een vreemde Westerse eend in de Afrikaanse bijt.’
Tegenwoordig overwegen maar weinigen naar een conflictgebied te vertrekken, zelfs niet om humanitaire redenen. Hoewel Coutinho zich bewust is van de gevaren, is zijn verslag enigszins lichtzinnig. Zo beschrijft hij, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat hij een geweer heeft gekregen ter zelfverdediging. De nuchtere vertelling doet helaas niets af aan de ernst van de situatie en het gevaar dat wel degelijk op de loer lag. Dat blijkt ook wanneer Coutinho een ontspannen middag beschrijft die bruut verstoord wordt door het overvliegen van een straaljager. ‘Iedereen duikt de loopgraven in en het is ineens muisstil. Vijf dagen geleden werd de basis gebombardeerd, maar deze keer gebeurt er niets. Iedereen komt weer tevoorschijn en het feest gaat verder alsof er niets gebeurd is. Ik lijk de enige te zijn die behoorlijk geschrokken is.’
De kracht van Coutinho’s verslag van de onafhankelijkheidsstrijd in Guinee-Bissau ligt in de nuchtere beschrijving van de dagelijkse praktijk van de gewapende strijd. Zijn ontmoetingen met zowel de kopstukken uit de PAIGC als de gewone Guineeërs maken het conflict tastbaar en menselijk. Dat Coutinho met zijn idealen in Guinee-Bissau terechtkwam laat duidelijk zien dat de dekolonisatie een wereldwijde kracht was, een transnationale beweging waarin ideeën, geld, wapens, boeken, voedsel, medicatie en bloed circuleerden. Coutinho was slechts een onderdeeltje in de wereldwijde ontwikkelingen, maar kon vanuit zijn positie als arts een bescheiden maar belangrijke bijdrage leveren.



Roel Coutinho in Sara, Guinee-Bissau, 1974

Roel Coutinho, De vrijheidsstrijd van Guinee-Bissau door de ogen van een jonge dokter, Afrika-Studiecentrum Leiden, 2022
De mooie en interessante foto's van Coutinho zijn door hem geschonken aan Wikimedia Commons en ook online te bekijken.



 
Share our website