Ramsj V: Amerika buiten de VS


door Frans Verhagen, eerder gepubliceerd in Indies tijdschrift, nulnummer 2019.

In augustus en september 2017 trokken er twee orkanen over het Amerikaanse eiland Puerto Rico. Vooral de gevolgen van de tweede orkaan waren desastreus. Er was geen water, elektriciteit of voedsel meer. Bijna tegelijkertijd zette de orkaan Harvey een deel van Houston, eigenwijs en zonder regulering gebouwd op de verkeerde plek, onder water. Het verschil in reactie was onthullend.
In Texas was de hulp uit Washington direct, genereus en welkom, ondanks de luidruchtige anti-overheidsgevoelens in die staat. In Puerto Rico, ook Amerikaans grondgebied, was de hulp magertjes, traag en ineffectief. Lokale politici klaagden erover. President Trump bezocht het eiland en gooide rollen keukenpapier in de menigte. ‘Prachtig, zacht papier. Heel goed keukenpapier,’ vond de president. Een week later stuurde hij op één dag achttien klaagtweets over de ondankbaarheid van de eilandbewoners. Puerto Rico zat maanden later nog zonder elektriciteit.
Het verschil in benadering tussen Texas en Puerto Rico was pijnlijk en geheel voorspelbaar. In vulgariteit en wreedheid kent Donald Trump zijn gelijke niet, maar ook voor de meeste Amerikanen was Puerto Rico een sideshow. Trumps gut feeling zag dat goed. Volgens een peiling wist slechts 37 procent van de Amerikanen dat Puerto Rico Amerikaans grondgebied is.

‘Verborgen imperium’
Op kaarten maakt Puerto Rico geen deel uit van de Verenigde Staten, net zomin als Guam, Samao, de Mariana Islands, de U.S. Virgin Islands en negen onbewoonde eilanden. Het zijn zogenoemde ‘territories’, deel en ook weer niet deel van de Verenigde Staten. Ze vallen onder federaal gezag, maar zijn niet vertegenwoordigd in het Amerikaanse Congres, dat wel over hen beschikt. Het zijn geen kolonies in de klassieke zin, maar wat het dan wel zijn is onduidelijk. Puerto Ricanen zijn Amerikaanse staatsburgers en een fors aantal van hen heeft het armoedige eiland verruild voor het vasteland, veelal New York, waar zo’n 1,7 miljoen Puerto Ricanen wonen.
Puerto Rico is deel van wat de historicus Daniel Immerwahr het ‘verborgen imperium’ van Amerika noemt. In How to Hide an Empire marcheert Immerwahr met zevenmijlslaarzen door een geschiedenis van expansionisme. Hij vertelt over het verdrijven en uitmoorden van de indianen. De rechtvaardiging dat indianen als rondtrekkend volk geen eigen gebied zouden hebben, was een aantoonbare leugen, maar rechtvaardigde de stellingname van kolonisten dat zij het land konden inpikken omdat ‘indianen er niets mee deden’. Maar met die treurige geschiedenis van genocide hield het niet op.
Toen de frontier de Stille Oceaan had bereikt, ging Amerika gewoon verder. Hawaii werd geannexeerd en begerige blikken vielen op andere gebieden in de Pacific. In zijn eigen mythologie zou Amerika, anders dan concurrerende grootmachten, nooit een koloniaal imperium hebben opgebouwd. Wie de geschiedenis bestudeert, weet wel beter.
Zo was Puerto Rico deel van Amerika’s oogst na de oorlog met Spanje in 1898, samen met onder andere Cuba en de Filipijnen. In de negentiende eeuw was het Amerikaans maken van Cuba een van de dromen geweest van plantagehouders die hun slavenimperium wilden uitbreiden (ze dachten ook over Mexico na de oorlog van 1845). Dat was nu niet meer aan de orde en Cuba kreeg snel onafhankelijkheid, al behield Amerika zich het recht voor er in te grijpen en dat deed het regelmatig. Nog steeds is het eiland een graat in conservatieve kelen.
Op de Filipijnen droegen de Amerikanen het land niet over aan de bevolking die hen verwelkomd had, maar gaf zichzelf een beschavingsopdracht. Geen wonder dat de opstandelingen zich richtten tegen de nieuwe bezetter. De oorlog die Amerika moest voeren om zijn gezag te vestigen was vuil en tot Afghanistan de langste ooit. Een variant van de martelpraktijk waterboarding werd er door de Amerikanen geperfectioneerd. Een obstakel om de eilanden Amerikaans te maken was dat er geen blanken woonden en waarom zou je miljoenen niet-blanken Amerikaans willen maken? Het absorberen van kolonisatieprojecten zoals Hawaii, waar de meerderheid van de bewoners niet blank was, stuitte altijd op dat probleem (in 1958 werd Hawaii een staat).

‘Pointillist empire’
Immerwahr past ook het door Amerika gerunde naoorlogse stelsel van invloed in een imperiaal patroon, ook al blijft het land in ontkenning. Amerika gaf bezette gebieden op, ‘zonder precedent’ noemt Immerwahr dat, ietwat bevreemdend. Wat had het dan moeten doen? Als alternatief zette Amerika een netwerk van bases, gevangenissen en buitenlandse martelkamers op. Immerwahr noemt het een ‘pointillist empire’. En het opgeven was beperkt. Okinawa werd langer bezet dan de rest van Japan en de Amerikaanse basis daar domineert nog steeds het eiland. Guantanamo is een wetteloze uithoek waar Amerika dagelijks zijn eigen principes schendt, genegeerd door de meeste Amerikanen. De ‘eindeloze oorlogen’ in het Midden-Oosten passen in het patroon. Het dwingen van Europese landen om Amerika’s economische oorlog tegen Iran te faciliteren idem dito.
Kolonialisme, in wat voor vorm dan ook en onder welke naam dan ook, heeft gevolgen voor de kolonisator. Met de opdracht om een land onder de duim te houden of, als in Vietnam en Irak, te ‘redden’, kwamen misdragingen van Amerikaanse soldaten. De Red Scares, de FBI van J. Edgar Hoover, de NSA-afluisterpraktijken na 9/11 – ja, 9/11 als consequentie van imperiale bemoeienis met delen van de wereld die daarvan niet gediend zijn: een imperiale grootmacht draagt bagage.

De naam van het beestje
Immerwahr vertelt een verhaal dat de kenner van de Amerikaanse geschiedenis niet zal verrassen. Toch is het goed dat iemand weer eens dat hele patroon blootlegt en het beestje noemt bij de naam die Amerikanen niet graag horen. De misdaden tegen de indianen zijn genoegzaam bekend, die op de Filipijnen een stuk minder.
Het boek leest vlot, maar voor de kenner biedt Immerwahr geen nieuwe inzichten en hij slaat een paar zijpaden in die weinig relevant zijn. Zijn verhaal over Amerika roept als altijd de vraag op wat voor conclusie je eraan moet verbinden. Dat het als land geen haar beter is dan andere landen? Dat het in zijn zendingsdrift en behartiging van eigenbelang niet heeft weten te leven naar de republikeinse idealen die het land in 1776 leek te belichamen? Maar dat lijkt haast een open deur. In juni kopte de NRC ‘Hoe vaak kun je nee zeggen tegen de VS?’ Moet Nederland meedoen met de economische en misschien straks militaire oorlog tegen Iran? Moeten we de Amerikanen helpen in Syrië? Een gasleiding met de Russen opgeven? De vraag geeft aan dat we imperia in bredere termen moeten trekken dan koloniale rijken of zelfs imperia van gedeelde belangen. Amerika is de baas en wil dat we meedoen. Daar is niets verborgens aan. Amerika is de baas.

Daniel Immerwahr, How to Hide an Empire. A Short History of the Greater United States, Vintage Publishing, 2019
De vertaling van het besproken boek is nu in de ramsj verkrijgbaar.

 
Share our website