Molukse Zaken: 'Van top tot teen Molukker'

De auteurs (links) reiken de eerste exemplaren uit aan mevrouw Tahapary en de burgemeester van Assen.

door Herman Keppy

Schattenberg (Westerbork), Wijster, De Punt en Bovensmilde. Het zijn respectievelijk de plaats van eerste verblijf in Nederland van een groot deel van de Molukse bevolkingsgroep, en de plekken waar jongeren uit de gemeenschap in de jaren zeventig gewelddadige acties pleegden om aandacht te vragen voor de Zuidmolukse zaak. Deze plaatsen, die onlosmakelijk zijn verbonden met de geschiedenis van Molukkers in Nederland, bevinden zich alle in Drenthe. Het merendeel van de Molukkers die nu in Assen wonen en het gezicht van de stad mede bepalen, heeft in kamp Schattenberg gewoond; de eerste en tweede generatie hebben de kapings- en gijzelacties van nabij meegemaakt.
Het is daarom zowel een goed idee als een logische gedachte van de redactie van de Nieuwe Asser Historische Reeks om een uitgave aan de Molukkers te besteden. Het Drents Museum overigens, waar het boek op vrijdag 28 oktober jl. feestelijk werd gepresenteerd, opent volgend jaar maart een tentoonstelling (met boekuitgave) die ook in het teken staat van Molukkers in Drenthe.


Twee gedeeltes
Met zoveel te schrijven over de veelbewogen recente geschiedenis is er, zoals in vele publicaties tegenwoordig, geen ruimte om iets te melden over de geschiedenis van de Molukkers van voordat Nederlands-Indië ophield te bestaan. Het lijkt soms alsof de geschiedenis van de Molukkers in Nederland pas in 1950 begint, net na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië, bij het uitroepen van de onafhankelijke republiek op Ambon en de komst naar Nederland. Terwijl het leven in de koloniale tijd, de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de inzet van Molukse (semi-)militairen in de strijd tegen de Indonesische nationalisten een groot stempel, misschien wel brandmerk, op het Molukse volk hebben nagelaten. Een volk waarvan in 1950 en daarna slechts een zeer klein percentage naar Nederland is gekomen. Maar, zoals gezegd, er valt genoeg te schrijven.
Van top tot teen Molukker bestaat uit twee gedeeltes. Het eerste (67 pagina's) gaat over de geschiedenis van de Molukkers in Assen en is geschreven door Guido Abuys, conservator bij Herinneringscentrum Westerbork. Het tweede gedeelte (100 pagina's) bevat interviews met Assenaren – vooral Moluks, maar ook autochtoon Drents – van de hand van Djodjie Rinsampessy, sociaal werker, dichter en publicist.


Historische feiten
Abuys schotelt de lezer de recente geschiedenis van de Molukse Assenaren feitelijk maar niet droog voor. Hij wisselt de feiten af met korte citaten uit de dagbladen van toen en met uitspraken van Molukkers die terugkijken op vroeger, vaak ook kritisch. De kerk bijvoorbeeld speelde en speelt een belangrijke rol, maar, stelt een kind van toen, Mietjie Hully: ‘Er zat geen enkel perspectief in het verhaal van de dominee als het ging om het opbouwen van een toekomst in  Nederland.’
De eigen republiek RMS was, zeker in de beginjaren, belangrijk in het reilen en zeilen van de gemeenschap. Politieke meningsverschillen, altijd gevolgd door vrijwel onoverkomelijke ruzies, leidden tot vele politieke groeperingen die zich bleven afsplitsen, ook fysiek, met onder meer de in de volksmond bekende wijken Assen één, twee en drie tot gevolg. Abuys mijdt die belangrijke feiten niet, die zo vaak in herdenkingsboeken van de Molukse wijken wel angstvallig worden gemeden. Hij durft bijvoorbeeld te schrijven: ‘Voor de RMS-strijd moesten door de bewoners van de woonoorden geld en kostbaarheden worden afgestaan aan deze organisatie [het gaat om de Commissie Rechtspositie van Ambonese Militairen en Schepelingen, CRAMS, HK] en werd een absolute loyaliteit verwacht, die soms werd afgedwongen door intimidatie.’
Geen woord van gelogen, maar in het algemeen wordt op uitspraken als deze niet veel dieper ingegaan. Hoe mensen zijn bedreigd, getreiterd en in elkaar geslagen, ook om andere redenen dan het niet willen afstaan van geld en juwelen, dat moeten we maar tussen de regels door lezen. Maar degenen die het is overkomen, herinneren het zich als de dag van gisteren en zullen na al die jaren een beetje erkenning vinden voor wat hun is overkomen.
Naar buiten toe mag de Molukse groep een eenheid lijken, van binnen was en is zij diep verscheurd. Dat blijkt ook uit een gesprek met Mien Patty-De Fretes. Haar ouders behoorden tot de groep rond leider Leasa, die vond dat de strijd om de KNIL-rechten – met betrekking tot het ontslag en de repatriëring – voorop moest worden gesteld. De mannen, vrouwen en kinderen werden aangevallen door andere Molukkers. ‘We hebben doodsangsten uitgezeten,’ vertelt ze.
Toen bleek dat er Molukkers van Schattenberg naar Assen zouden gaan verhuizen, bedachten de gemeente Assen en haar adviseurs dat de Molukse kinderen zouden worden verspreid over de bestaande scholen om op deze manier de integratie te bevorderen. Maar daarvoor was niet voldoende schoolruimte en de Molukse gemeenschap pleitte bij monde van hoofdmeester Kuhuwael voor een eigen school, die er ook kwam. Het wordt terecht genoemd door Abuys, we mogen opnieuw tussen de regels door lezen wat daarvan het effect was. Natuurlijk, de integratie werd niet bevorderd en het onderwijspeil lag beduidend lager dan op de ‘witte’ scholen, met als gevolg een taalachterstand, die, mede met bijvoorbeeld de gevoelde afstand tot de autochtone Assenaar, leidde tot een minder goede positie op de arbeidsmarkt.
Er zijn ook lichtpuntjes. Zo eindigt Abuys met hoe het er nu aan toe gaat in wijk één, twee en drie. Dat bewonerscommissies in samenwerking met externe partijen pleintjes hebben ingericht voor bewoners om samen te komen en te picknicken om de saamhorigheid te bevorderen. De gewapende acties van de jaren zeventig komen zeer summier aan bod, maar, zo luidt de eindzin: ‘Hun verhaal gaat over meer dan een gijzeling van een gebouw of de kaping van een trein.’


Portretten
Het boek gaat door met de portretten die Djodjie Rinsampessy schetst van alle generaties uit drie Molukse families, naast die van een man en vrouw uit een gemengd huwelijk en die van twee Nederlanders die direct met Molukkers hadden/hebben te maken. Al die portretten zijn overigens voorzien van een mooie, paginagrote foto van de geïnterviewde. Voor die beelden tekende de regionale topfotograaf Sake Elzinga.
Bij de gesprekken met de vertegenwoordigers van de eerste generatie leren we iets meer van hun verleden in Nederlands-Indië. Dat het ‘Molukse’ vaak gemengd is, zoals bij tante Jo Polnaya, die als veel anderen die in Nederland arriveerden een Javaanse moeder had. Tante Jo Polnaya wist niet precies waarom zij en haar echtgenoot naar Nederland moesten. We volgden maar, zegt ze, we zien wel waar het schip ons brengt. Zo’n opmerking toont wel dat van een welbewuste – politieke – keuze geen sprake was. Haar in Schattenberg geboren zoon John is van mening dat de Nederlandse regering weleens excuses mag aanbieden aan de Molukse gemeenschap voor het ‘tijdelijk verblijf’ dat de zeventig jaar inmiddels is gepasseerd, maar tegelijkertijd mogen Molukkers volgens hem zelf ook excuses aanbieden, aan de Javanen. ‘Het KNIL-soldaat zijn was indertijd een vrijbrief om Javanen te doden en men was er ook nog trots op,’ zegt hij. Zijn dochter Shandira zou ook excuses van de regering willen, terwijl zij zich een ‘Nederlandse Molukker’ voelt, voor wie ‘de Molukken niet voelt als thuiskomen’.
Het zijn stuk voor stuk eerlijke gesprekken. Duidelijk is dat de sprekers de interviewer beschouwen als ‘een van ons’, voor wie zij geen geheimen hebben of zaken achterhouden. Lena Scholing-Kermite vertrouwt Djodjie toe dat zij waarschijnlijk met een Hollander is getrouwd omdat zij vindt dat ‘een Molukker niet echt zijn ware gezicht laat zien’. Ze zegt ook dat de gemiddelde Molukker niet heeft geleerd om dingen te bespreken. Als ze ernaar wordt gevraagd, heeft ze zelfs moeite om de positieve eigenschappen van een Molukker te noemen. Dat is wel erg pijnlijk, maar ze uit iets wat weliswaar geen gemeengoed is, maar zeker niet uniek in de Molukse wereld. Recensent dezes – en hij zal niet de enige zijn – heeft zelfs eens een vrouw over haar eigen volksgenoten horen zeggen: ‘Geen Molukkers, maar mislukkers.’
Twee Nederlanders sluiten de interviewreeks af. Een van hen is gepensioneerd kerkbeheerder Anne Nienhuis. Hij maakte de treinkapingen van de jaren zeventig van dichtbij mee, de internationale pers werd in zijn kerkgebouw ondergebracht. Hij begrijpt de acties van de Molukse jongens achteraf wel, ‘Maar op dat moment zeg je: jongens waar zijn jullie mee bezig?’


Djodjie C.A. Rinsampessy en Guido Abuys, Van top tot teen Molukker. Vijf generaties in Assen, uitgeverij Koninklijke Van Gorcum, 2022











 
Share our website